Van uniforme naar een flexibele en hybride leeromgeving
Frank Cornelissen is hoogleraar Innovatie in het Onderwijs. Tijdens de training vatte Jan van der Meij zijn inzichten samen. Jan: “Deze hoogleraar benoemde recent in zijn oratie een aantal zaken waarvan wij vinden dat wij er in de subregio Almelo en omstreken al goed mee bezig zijn. Zijn insteek? We gaan van traditioneel onderwijs op basis van vooraf vastgestelde kennisvergaring voor iedereen, naar het paradigma waarin we bekijken wat elke leerling zou kúnnen leren. Voor bijvoorbeeld de pedagogische-didactische aanpak vraagt dit een shift van voorheen uniform naar een veel flexibelere en hybride leeromgeving. We maken de beweging van klaslokaal naar de wereld om de school heen. Dit betreft ingrijpende veranderingen van wat wij vinden dat leerlingen allemaal moeten weten, naar datgene wat vmboleerlingen zouden kúnnen leren in hun onderwijskundige ontdekkingsreis.”
Nieuw motto: ‘De regio als klaslokaal’
Jan: “In onze visie, gesterkt door de oratie van Frank Cornelissen, zijn we in Twente op weg naar veel meer flexibel en hybride onderwijs vanuit het thema dat heel Twente één groot klaslokaal is voor ook onze technische vmbo-leerlingen waarbij zij in de hele regio Twente leren. Dit kunnen we samen met scholen, bedrijven en instellingen oppakken. Samengevat: de leerling leert altijd op die plek waar deze, met specifieke ondersteuning vanuit die omgeving, op dát moment het meeste kan leren, en dat is niet altijd de school.”
Past goed bij vmboleerlingen
Deze verandering past ook heel goed bij vmbo-leerlingen die we veelal voorbereiden op een vervolgstudie en loopbaan in de twentse maakberoepen, benadrukt Jan: “Vooral van belang omdat juist de maakindustrie in Almelo en omgeving heel groot is. Met deze paradigmashift bereiden we onze twentse vmbo-leerlingen voor op werk in hun omgeving, samen met die omgeving. Vanuit die aanpak zien de vmbo-leerlingen in één moeite wat die twentse arbeidsmarkt hen heeft te bieden.” Jan geeft aan dat de timing van deze kanteling goed in de pas loopt met STO. Jan: “Al in de vorige STO-periode gaven we aan een hybride leeromgeving voor ogen te hebben. Op het concept van de regio als één groot klaslokaal zetten we nu in de tweede STO-periode in. We gaan naar meer flexibelere vormen van onderwijs en zoeken nog meer connecties met de omgeving. Onze onderwijsteams waarbij ook bedrijven en het mbo zijn aangesloten opereren al als hybride onderwijsteams. Met de inzichten van Frank Cornelissen hebben we een bevestiging gekregen dat we hierin de afgelopen jaren al naartoe zijn geëvolueerd en op de goede weg zitten. De leerlingen én de regio hebben dit nodig.” Henco: “Tijdens de training hebben we constructief met elkaar gediscussieerd over hoe we onze hybride onderwijsteams en kartrekkers zo goed mogelijk kunnen ondersteunen en versterken.”
Ook gevolgen voor leiderschap
Jan benadrukt dat deze transitie niet alleen geldt voor de leerlingen: “Ook voor het hiervoor benodigde onderwijskundige leiderschap maken we een transitie door. Van alles moeten kunnen naar meer specificeren wat een docent als onderwijsprofessional zou moeten beheersen. Daarbij gaat het om eigenaarschap van docenten binnen deze zich ontwikkelende transitie door hen ruimte en vertrouwen te geven om deze transitie door te maken. Niet door zaken top-down bij hen neer te leggen, maar te inventariseren wat onze collega’s voor deze transitie nodig hebben. Dit betekent ook het aanreiken van kaders, zoals financiële en organisatorische kaders.” Wat kunnen andere STO-subregio’s in Twente doen als zij deze ontwikkelingen ook voor hun technisch onderwijs willen omarmen? Het begint met het zetten van je stip op je horizon, samen met al je stakeholders. Dit schept onderlinge verbinding. Vanuit die visie en verbinding kun je vervolgens samen met al je stakeholders in je eigen subregio je grote regionale klaslokaal bouwen!
Verbinding basisonderwijs en voortgezet onderwijs
Joost Buurke is teamleider vmbo bovenbouw op het Canisius Tubbergen: “Henco gaf zijn visie op compassionate leiderschap en hoe dat Sterk Techniekonderwijs steunt en richting geeft.” De activiteiten 1 t/m 4 hebben allemaal te maken met het behouden en verhogen van de in- en doorstroom in het techn(olog)isch onderwijs. Joost: “We willen bijvoorbeeld de verbinding tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs de komende jaren verstevigen. Ik zie het als uitdaging om het basisonderwijs hierin te ontlasten en een stuk van hun techniek- en technologieonderwijs naar het voortgezet onderwijs toe te halen. Ook omdat wij dankzij STO over meer middelen beschikken dan het basisonderwijs en wij daardoor dit techniekonderwijs op een rijkere manier kunnen aanbieden.”
Koersen op bestendiging STO in programma basisonderwijs
Hoe ziet Joost dit in de praktijk? Joost: “Ik zou het mooi vinden als we in de STO-periode 2025 t/m 2028 onder andere de bijbehorende activiteiten verankerd en bestendigd krijgen in het jaarrooster van de basis- en voortgezet onderwijsscholen waarmee we samenwerken. Dus dat bijvoorbeeld groep 7 en 8 op vaste momenten in het technisch vmbo langskomen. Specifiek willen we dit aan het eind van dit schooljaar bespreken zodat het concreet na de zomervakantie kan beginnen. Een aantal bestuurders van het basisonderwijs staat hier inmiddels achter, nu gaan we de scholen met hun directeuren hierin meenemen om het praktisch voor elkaar te krijgen. Uiteindelijk vormen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs dan samen het techniek- en technologieonderwijs.” Joost droeg tijdens de training enkele concrete onderwerpen aan: “Het concretiseren van de link tussen kartrekkers die de verschillende activiteiten leiden en de groep aanjagers. We zien dat de kartrekkers met concrete vragen komen met de focus op de praktijk. Wij, als groep aanjagers, zitten snel op visie en de grote lijnen. We moeten ervoor waken dat daar niet een gat tussen ontstaat. We moeten de praktische activiteiten en de uitdagingen die de collega’s daarin ondervinden tijdig en concreet met elkaar bespreken.”